Pensioenleeftijd schuift niet op in de praktijk!
"De cijfers tonen aan dat de Belg met vervroegd pensioen blijft gaan zodra het kan. Om de reële pensioenleeftijd op te trekken, kunnen bedrijven nog meer inzetten op landingsbanen en werkbaar en wendbaar werk", klinkt het. Uit de cijfers van Acerta blijkt dat arbeiders gemiddeld op 62 jaar en 8 maanden met pensioen gaan. Voor bedienden ligt die gemiddelde pensioenleeftijd op 63 jaar en 9 maanden. Sinds 2017 blijft de gemiddelde pensioenleeftijd schommelen rond 63 jaar en 4 maanden, hoewel de federale regering al jaren langer werken wil stimuleren. Zo ligt de wettelijke pensioenleeftijd op 65 jaar en wordt die de komende jaren nog opgetrokken tot 66 vanaf 2025 en 67 vanaf 2030, behalve voor wie minstens 42 jaar heeft gewerkt. Sinds de coronacrisis gaan Belgische werknemers echter zelfs vroeger met pensioen, zo stelt Acerta vast. "De crisis heeft een impact gehad op de beslissing van de Belg om sneller af te zwaaien", aldus Ellen Van Grunderbeek, experte pensioenen bij Acerta. "Velen hebben nu wat sneller de stap gezet door de tijdelijke werkloosheid, thuiswerk, het gevaar op besmetting op de werkvloer, enzovoort." Volgens Van Grunderbeek zou de gemiddelde pensioenleeftijd zonder corona wellicht iets hoger zijn geweest. "Maar toch blijft er nog heel wat werk op de plank om mensen langer aan de slag te houden en zo positief bij te dragen aan de tewerkstellingsgraad in ons land, want de huidige cijfers tonen dat de Belg op vervroegd pensioen blijft gaan van zodra het kan." Ze stelt dat de inspanningen van de overheid, zoals SWT duurder maken, inzetten op landingsbanen en werkbaar en wendbaar werk, nodig zijn om de krapte op de arbeidsmarkt én de kost van de vergrijzing beheersbaar te houden.
Bron: Belga (Afbeelding van pasja1000 via Pixabay)